Te gezwollen
Een ridder op een paard Ging in volle vaart Te vuur en te zwaard Het was zijn aard Te beschermen en te zorgen Zodat het gevaar van morgen Bezweerd zou zijn Met hartstocht doodde hij er vele En sneed hij vele kelen Hij vergat de pijn Een ridder op een paard Ging in volle vaart Te woord en te zwaard Het was zijn aard Zijn waarheid te belichten En vele mensen zwichten Maar niet zijn lief Toen niemand hem meer wilde horen Had hij ook haar verloren Hij werd een dief Een ridder op een poort Had de gave van het woord Te vuur en te zwoord Verdedigde zijn woord Deze poort had geen kasteel meer Binnen of buiten Er was geen eer meer En naar zijn lief kon ie fluiten Toen voelde hij de pijn van duizend jaren En herinnerde haar hand, haar korte haren Alles wat er over kon zijn Was een grijze liefdespijn Een ridder op een paard Gaat tamelijk bedaard Te vuur en te zwaard Het was zijn aard Zijn lief te winnen Hij weet alleen niet hoe te beginnen Een gedicht is niet zo slecht Al helpt het niet echtAmsterdam 1999-03-15