Tergend Tijdloos
Op de gele zandvlakte, Zucht een eenzame bas, Hij fluit een liedje Met de wind, Tegen. De zon brand, Het regent in de bas Nat en droog, Nooit hoog, altijd langzaam, Aan en aan en vertragend, tijdloos, Blijft de nattte verdroogde vlakte De bas tergen. In het land van inertie, Is een oog Koninck, Dronken van snelheid, Altijd verliefd. De vlakte biedt haar bescherming aan, Wat is zij zonder bas ?Amsterdam 1989-12-12